
Taal
Dit kan zowel gaan over een vertraagde taalontwikkeling als een taalontwikkelingsstoornis. In het begin is dit moeilijk te onderscheiden. Het gaat namelijk over kinderen bij wie de taalontwikkeling later op gang komt en als ze dan eenmaal op gang komt anders verloopt dan bij leeftijdsgenoten.
Dit kan zich uiten in:
- weinig brabbelen
- beperkte woordenschat
- zwak taalbegrip
- moeite met vervoeging van werkwoorden en langer gebruik maken van telegramstijlzinnen
- moeite met een verhaal te vertellen
- onverstaanbaar spreken (bv. kast wordt tat of brief wordt bliep).

Spraak
Wanneer je kind bepaalde klanken nog niet kan produceren die het, in vergelijking met leeftijdsgenoten, wel reeds zou moeten kunnen, spreken we van een vertraagde spraakontwikkeling. Wanneer het deze op een foutieve manier produceert spreken we van een spraakontwikkelingsstoornis.
Dit kan zich uiten in:
- vervanging van de /r/ door een /j/ (jood i.p.v. rood,)
- lispelen
- slissen
- slappe articulatie
- klanken weglaten of vervormen